ANNE NIEPOLD - VITA BREVIS

Het is nauwelijks te geloven, maar het blijkt toch waar te zijn: het is al bijna twintig jaar geleden dat we voor het eerst kennis mochten maken met wat toen nog een klein meisje leek, maar intussen uitgegroeid is tot de”kleine Grande Dame” van onze nationale folk/jazz scene. Anne Niepold was toen de helft van het duo Deux Accords Diront, waarvan Aline Pohle de andere helft was. Het was, zo meen ik me te herinneren, in de Brusselse La Tentation dat ze mij en menige anderen ongeveer wegbliezen met hun volledig nieuwe aanpak van de accordeonmuziek, die we tot dan toen eigenlijk alleen kenden als muziek voor brave folkjongens en -meisjes. Wat die twee dames toen deden, was in die zin baanbrekend, dat ze met een forse trap de deur naar de jazz inbeukten en een begin maakten van een nieuw genre, waarin de Belgische muzikanten uitblinken.

Anne dook nadien op bij het onvolprezen Olla Vogala, bij La Roza Enflorese en Graindelavoix, ze maakte deel uit van het ensemble Eléonor en -aan de zijde van onder andere Sophie Cavez- schitterde ze in het Knopf Quartet. en met Wouter Vandenabeele maakte ze de geweldige plaat “Chansons sans Paroles”. Anne weet heel goed met wie ze in zee gaat: zo maakte ze een paar jaar geleden de ronduit fantastische plaat “Monochromatic” met Gwen Cresens, die door velen als één van de beste accordeonisten ter wereld beschouwd wordt. Op die plaat hoorde je dus zijn chromatische en haar diatonische accordeon samen en dat is iets wat je niet elke dag hoort, nog los van het feit dat ze met hun repertoirekeuze, van Nirvana tot Vivaldi, ook vlotjes over elke genregrens heen wipten.

En vandaag is er dus de nieuwe van Anne zelf. Eigenlijk als LP bedoeld, maar ook op CD te koop en deels solo gespeeld, deels in trio met bassist Hendrik Vanattenhoven en drummer Etienne Plumer. OP de LP valt dat nogal letterlijk waar te nemen, zo verneem ik: de ene kant is solo, de andere in trio. Een ander vlak waar je de tweedeling kunt zien en horen is het repertoire: van de dertien nummers die de plaat telt, zijn er zeven van de hand van Anne zelf en zes zijn covers.

Laten we, net als de plaat zelf, beginnen met die covers: opener van dienst is “Passion” van de tandem Tony Murena / Joseph Colombo, gevolgd door “Amazone”, dat door de Franse Italiaan Jean Corti -jawel, de begeleider van Brel, Brassens en Barbara- geschreven werd. Na die twee nummers weet je het al: dit wordt alweer een vintage Niepold-plaat: deze vrouw is gewoon het equivalent van Toots Tielemans. Die man tilde de mondharmonica naar ongekende hoogten en Niepold die net hetzelfde met haar accordeon. Het valt trouwens op hoezeer haar speelstijl bij momenten aan die van Toots verwant is. Dat ze ook de musette onder de knie heeft, bewijst ze in het verrassende “Amazone, dat begint alsof je een dance-nummer te horen gaat krijgen. Fraai, heel fraai!

Van eigen hand is “Noeud explétif” -een woordspelinkje op “ne explétif”- waarin Anne heel intens experimenteert met ritmes en nevengeluiden en dat gevolgd wordt door “Quien sera”, de mambo van Pablo Beltran Ruiz en Luis Demetrio die al ontelbare malen gecoverd werd, meestal met de Engelse tekst erbij en onder de titel “Sway”. Je zou vrezen dat aan dat nummer niks meer kan toegevoegd worden, maar Anne zou Niepold niet zijn, als ze in haar soloversie niet met iets bijzonders uitpakte en hier is dat een prachtige slotstrofe, waarin linker- en rechterhand zodanig ver uit elkaar spelen, dat alles uiteindelijk verrassend netjes op zijn pootjes terecht komt. Heerlijk, net als het trio eigen nummers dat erop volgt: “Valse à Ea” is weer zo’n typisch Niepold-werkje: solo gespeeld en vol verrassende wendingen, waar je je als luisteraar aan vergaapt en afvraagt hoe ze het allemaal klaarspeelt. Nochtans is het Niepold helemaal niet te doen om de show of de effecten -al valt er steevast van alles te beleven, zodra ze op het podium klimt.

“Syncinésie” -“medebeweging” in ons Nederlands- had zijn titel niet beter kunnen kiezen en het is een geweldige oefening om te testen of je medemuzikanten wel bij de les zijn, wat hier wel degelijk het geval blijkt te zijn. De titelsong “Vita Brevis” had eigenlijk een vervolledigend tweede deel moeten krijgen en “Ars Longa” geheten, maar hier stellen we het dus met de eerste helft van de spreuk en we horen een heel fijn stukje jazz, waarbij Toots wederom meekijkt over de schouder van Niepold en zachtjes knikt dat het goed is. Joseph Colombo passeert een tweede keer met “Convoitise”, een musette-nummer dat hij schreef met Camille di Duca en vooraleer we aan de afsluitende cover-tandem toe zijn, een warempel gezongen “Somewhere over the Rainbow” en het passende “Goodbye” van Gordon Jenkins, hebben we eerst nog recht op drie eigen nummers: een huppelend “Château Gonflable”, het mysterieuze en geraffineerde “L’Dahu” en het fijne walsje-met-variaties “Nyctalope”, dat nogmaals de begeleiders de gelegenheid biedt hun kunsten te etaleren.

Wat Niepold en haar kompanen hier doen, is lachen met de clichés, is de bestaande waardenschalen overhoop gooien, de traditie die aan een trio verbonden is, flink dooreen schudden en een volledig nieuwe soort muziek maken, die verleden en heden bijeenbrengt. Ars longa dus. De nieuwe plaat van Anne Niepold neemt de draad op, waar ze hem met “Musette is not Dead” had laten liggen en breit een heel nieuw hoofdstuk aan haar sowieso al indrukwekkende carrière. Dit is een uitmuntende plaat, die spitse woordspelingen, verrassende ritmes, ongebruikelijke arrangementen met enorm muzikaal talent samenbrengt. Hopelijk gaat Anne binnenkort de hort op voor wat live-concerten. Ik zag haar tot nu toe zo’n twintig keer spelen en elke keer werd dat een geweldig moment. Er zijn zo van die dingen waar een mens niet genoeg van krijgt. De muziekjes van Anne Niepold behoren tot die categorie!

(Dani Heyvaert)


Artiest info
Website  
 

video